>Geen tweede Irak in Iran! Is energo-fascisme uw toekomst? Deel 4

>

Door Michael T. Klare, 18 januari 2007 (vertaling van dit artikel, door Bou Berkenbosch.)

De Twee Gezichten van het Opkomende Energo-fascisme (Deel 4, vervolg op deel 3)

Michael T Klare is professor in de studie “Vrede en Wereldveiligheid” aan de Hampshire Universiteit en de auteur van “Bloed en Olie: De Gevaren en Gevolgen van de Groeiende Afhankelijkheid van Amerika van Geïmporteerde Aardolie.” (Owl Books).

Zie voor de oorspronkelijke tekst van dit artikel:

http://www.informationclearinghouse.info/article16212.htm

De Twee Gezichten van het Opkomende Energo-fascisme

Olie-macht en de Renaissance van Kernenergie

door Michael T. Klare 18 januari 2007

Niet het “Islamo-fascisme”, maar het “Energo-fascisme” — de zwaar gemilitariseerde mondiale strijd om het slinkende energieaanbod – zal de komende decennia de wereldpolitiek beheersen (en het leven van de gewone burgers verduisteren). Dit komt omdat de hoogste regeringsfunctionarissen steeds minder bereid zijn om te vertrouwen op de markwerking om de nationale behoefte aan energie te bevredigen en zich in plaats daarvan rechtstreeks verantwoordelijk achten voor de inkoop, levering en distributie van energie. De leiders van de grootmachten zijn steeds meer bereid om geweld te gebruiken wanneer ze dat noodzakelijk achten om elk verzet tegen hun energieprioriteiten te bedwingen. In het geval van de Verenigde Staten vereiste dit de hervorming van onze strijdkrachten in een mondiale olie-beschermingsdienst; twee andere duidelijke uitingen van het nieuwe Energo-fascisme zijn: de opkomst van Rusland als “energiegrootmacht” en de repressieve gevolgen van plannen om op kernenergie te vertrouwen.

De Energierijken en de Energiearmen

Terwijl de mondiale vraag naar energie constant blijft groeien en het aanbod slinkt (of op zijn minst het tempo niet kan bijhouden), wordt de wereld steeds scherper verdeeld in twee groepen van landen: de energierijken en de energiearmen. De rijken zijn landen met voldoende binnenlandse reserves (de een of andere combinatie van olie, aardgas, steenkool, waterkracht, uranium en alternatieve energiebronnen) om in hun eigen behoeften te voorzien en naar andere landen te kunnen exporteren; de armen hebben dergelijke reserves niet en zij moeten het tekort met de dure import dekken of onder de gevolgen lijden.

Van 1950 tot 2000, toen energie ruim voorradig en goedkoop was, leek het onderscheid niet zo duidelijk, zolang de energiearme landen andere vormen van macht bezaten: immense rijkdom (zoals Japan); kernwapens (zoals Groot-Brittannië en Frankrijk); of machtige vrienden (zoals de NAVO en de landen van het Warschau Pact). Onnodig te zeggen, dat voor arme landen die geen van deze zaken bezitten, het zelfs in deze periode moeilijk was om een arm land te zijn, hetgeen flink heeft bijgedragen aan de schuldencrisis die velen van hen nu nog treft. Tegenwoordig lijken deze criteria van macht minder belangrijk te worden en het onderscheid tussen energierijken en -armen navenant is belangrijker geworden — zelfs voor rijke en machtige landen zoals de Verenigde Staten en Japan.

Verrassend genoeg kent de wereld tegenwoordig maar heel weinig energierijken. De meest opvallende onder deze bevoorrechte enkelingen zijn Australië, Canada, Kazachstan, Koeweit, Nigeria, Qatar, Rusland, Saudi-Arabië, Venezuela, Iran, Irak (als het daar ooit geen oorlog meer is) en nog een paar anderen. Deze landen verkeren in een benijdenswaardige positie, omdat zij geen astronomische prijzen hoeven te betalen voor ingevoerd olie en aardgas en hun elites alle mogelijke voordelen kunnen eisen – politiek, economisch, diplomatiek en militair – van de buitenlandse leiders die komen vragen om een royale portie van hun energieproducten. Zij kunnen zelfs de ene buitenlandse leider tegen de andere uitspelen, een verrukkelijk spel waarin de president Kazachstan, Nursultan Nazarbayev – een regelmatige bezoeker zowel in Washington als in Peking – heel bedreven is geworden.

Nog verder doorgevoerd, kan deze jacht op gunsten leiden tot het zoeken naar politieke overheersing – waarbij de verkoop van essentiële olie- en aardgasvoorraden afhangt van het toegeven van de ontvanger aan bepaalde politieke eisen die door de verkoper worden gesteld. Geen enkel land heeft deze strategie krachtiger of geestdriftiger omhelsd dan het Rusland van Vladimir Putin. (wordt vervolgd)