>
Door Michael T. Klare, 18 januari 2007 (vertaling van dit artikel, door Bou Berkenbosch.)
De Twee Gezichten van het Opkomende Energo-fascisme (Deel 3, vervolg op deel 2)
Is Energo-fascisme uw toekomst?
Het Pentagon: Een wereldwijde olie-beschermingsdienst
De meest duidelijke uiting van deze trend is de hervorming van het leger van de VS in een wereldwijde olie-beschermingsdienst, wiens voornaamste tak is: het bewaken van de overzeese energievoorraden en van hun mondiale systemen van olielevering (pijpleidingen, tankers en aanvoerroutes). Deze overkoepelende taak werd voor het eerst geformuleerd in januari 1980 door president Jimmy Carter, toen hij de oliestroom van de Perzische Golf beschreef als van “vitaal belang” voor de Verenigde Staten en bevestigde dat het land “alle noodzakelijke middelen, inclusief militaire macht zou aanwenden”, om een vijand te verslaan als deze zou proberen om die stroom te blokkeren.
Toen Carter deze uitspraak deed, die al snel de Carter Doctrine werd genoemd, beschikte de VS feitelijk niet over enige strijdkracht die deze rol in de Perzische Golf zou kunnen vervullen. Om deze leemte te vullen, vormde Carter een nieuwe eenheid, de Rapid Deployment Joint Task Force (RDJTF), een ad hoc verzameling van in de VS gelegerde troepen die werden aangewezen om mogelijk te worden ingezet in het Midden Oosten. In 1983 hervormde president Ronald Reagan de RDJTF tot het Centrale Commando (Centcom), zoals het nu nog heet. Centcom heeft het opperbevel over alle strijdkrachten van de VS die worden ingezet in het gebied rond de Perzische Golf, inclusief Afghanistan en de Hoorn van Afrika. Op dit moment houdt Centcom zich voornamelijk bezig met de oorlogen in Irak en Afghanistan, maar het heeft nooit zijn oorspronkelijke rol opgegeven om de oliestroom vanuit de Perzische Golf te bewaken, geheel volgens de Carter Doctrine.
Het grootste gevaar voor de oliestroom van de Perzische Golf zou nu van Iran komen, dat heeft gedreigd om alle olietransporten door de vitale Straat van Hormuz (de smalle zee-engte aan de monding van de Golf) te blokkeren, als de VS een luchtaanval uitvoert op zijn nucleaire faciliteiten. Als mogelijke anticipatie op een dergelijke zet, heeft het Pentagon onlangs aanvullende marine en luchtmacht onderdelen naar de Golf gestuurd en generaal John Abizaid, de bevelhebber van de Centcom, die een voorstander was van diplomatieke besprekingen met Iran en Syrië, vervangen door admiraal William Fallon, de bevelhebber van de Pacific Command (Pacom) en een expert in gecombineerde lucht en zeeoperaties. Fallon arriveerde op Centcom op het zelfde moment dat Bush, in zijn nationaal uitgezonden TV-toespraak van afgelopen woensdag, aankondigde dat hij een extra contingent vliegdekschepen naar de Golf zou sturen en waarschuwde voor harde militaire acties tegen Iran, als dat land zijn steun aan de rebellen in Irak en zijn ontwikkeling van een uranium verrijkingstechnologie niet zou stopzetten.
Toen de Carter Doctrine in 1980 voor het eerst werd afgekondigd, was deze voornamelijk gericht tegen de Perzische Golf en de omringende wateren. De laatste jaren zijn de Amerikaanse beleidsmakers echter tot de conclusie gekomen dat de VS deze vorm van bescherming moet uitbreiden tot iedere belangrijke olieproducerende regio in de ontwikkelingslanden. De logica voor een Carter Doctrine op mondiale schaal werd voor het eerst uitgewerkt door een werkgroep van beide partijen, in een rapport: “De Geopolitiek van Energie”, dat in november 2000 werd gepubliceerd door het in Washington zetelende Centrum voor Strategische en Internationale Studies (CSIS). Omdat de VS en zijn bondgenoten steeds afhankelijker worden van onstabiele overzeese leveranciers, besloot het rapport: “De geopolitieke risico’s die gepaard gaan met de beschikbaarheid van energie zullen waarschijnlijk niet verminderen”. Onder deze omstandigheden “moet de Verenigde Staten, als de enige grootmacht ter wereld, zijn speciale verantwoordelijkheid aanvaarden voor het toegankelijk blijven van het wereldwijde energieaanbod”.
Deze manier van denken – die zowel door belangrijke democraten als republikeinen wordt omhelsd – schijnt het strategische denken van de VS sinds de late jaren ’90 te hebben beheerst. President Bill Clinton bracht dit beleid voor het eerst in praktijk, door de Carter Doctrine uit te breiden tot het Kaspische Zee gebied. Het was Clinton die als eerste verklaarde dat de olie- en gasstroom van de Kaspische Zee naar het Westen een veiligheidsprioriteit van de VS was en die om deze reden militaire betrekkingen aanknoopte met de regeringen van Azerbeidzjan, Georgië, Kazakstan, Kirgizië en Oezbekistan. Bush heeft deze betrekkingen fundamenteel verbeterd – waarmee hij de basis legde voor een permanente militaire aanwezigheid van de VS in dit gebied -, maar het is belangrijk om dit te zien als een inspanning van de twee partijen, in overeenstemming met hun gedeelde geloof dat bescherming van de mondiale oliestroom in toenemende mate niet slechts een vitale taak is, maar de vitale taak van het leger van de VS.
Meer recent heeft Bush het bereik van de Carter Doctrine uitgebreid naar West Afrika, dat nu voor Amerika een van de belangrijkste oliebronnen is. De klemtoon ligt daarbij op Nigeria, waar onrust in de Niger Delta (waar zich de meeste olievelden van het land bevinden) heeft geleid tot een wezenlijke afname van olieopbrengst. “Nigeria is in grootte de vijfde bron van olie-import in de VS,” aldus rechtvaardigt het financiële rapport ter verantwoording van het budget van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tegenover het Congres de buitenlandse operaties in het belastingjaar 2007, “en verstoring van het aanbod van Nigeria zou een zware klap toebrengen aan de olie-veiligheidsstrategie van de VS”. Om die verstoring te voorkomen, verstrekt het Ministerie van Defensie van de VS een grote hoeveelheid wapens en uitrusting aan Nigeriaanse militaire en interne veiligheidstroepen, met de bedoeling om de opstand in de delta te onderdrukken; het Pentagon werkt ook samen met Nigeriaanse strijdkrachten in een aantal regionale patrouilles en bewakingprojecten die er op gericht zijn om de veiligheid te verbeteren in de Golf van Guinea, waar de meeste off-shore olie- en gasvelden van West-Afrika zijn gelokaliseerd.
Uiteraard zijn de hoge functionarissen en de elites die het buitenlandse beleid bepalen over het algemeen afkerig om zulke brutale motivaties voor het gebruik van militaire macht te erkennen – zij spreken liever van het verspreiden van de democratie en het bestrijden van het terrorisme. Toch komt er af en toe een hint naar deze diepere, op energie gebaseerde motivatie aan de oppervlakte. Zeer onthullend is een rapport uit november omtrent gevechtstroepen van de Council on Foreign Relations: “De Gevolgen van de Afhankelijkheid van Olie voor de Staatsveiligheid van de VS”. Voorgezeten door de voormalige minister van defensie James R. Schlesinger en de voormalige directeur van de CIA John Deutsch en ondertekend door een zooitje besluiteloze toppolitici van beide partijen, riep het rapport eerst luidkeels op tot de gebruikelijke, te negeren energiebesparingen in de VS, om daarna slechts de militairistische toon aan te slaan, die voor het eerst werd gehoord in het CSIS rapport uit 2000 (waarvan Schlesinger eveneens medevoorzitter was). “Verscheidene standaardoperaties van de strijdkrachten die door de VS regionaal worden ingezet [vermoedelijk Centcom en Pacom] hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de energieveiligheid en voortzetting van deze inspanningen zal in de toekomst noodzakelijk zijn. De bescherming door de marine van de VS van de zeeroutes waarlangs olie wordt vervoerd, is van het grootste belang”. Ook riep het rapport op tot een verhoogde activiteit van de marine van de VS in de Golf van Guinea, voor de kust van Nigeria.
Wanneer ze een dergelijke mening uitspreken, dan nemen de beleidsmakers van de VS vaak een altruïstische houding aan, ze beweren dat de VS een “sociale dienst” verricht door het beschermen van de mondiale oliestroom ten gunste van de wereldgemeenschap. Maar deze trotse, altruïstische houding gaat voorbij aan cruciale aspecten van de situatie:
• Ten eerste is de VS de grootste benzinezuiper ter wereld, verantwoordelijk voor het verbruik van een op de vier van alle vaten die dagelijks wereldwijd worden verbruikt.
• Ten tweede worden de pijpleidingen en zeeroutes beschermd door Amerikaanse soldaten en zijn de zeelieden die hun lijf en hun leven riskeren, meestal op weg naar de VS of een van zijn bondgenoten, zoals Japan en de NAVO-landen.
• Ten derde zijn het vaak met name de in de VS gevestigde ondernemingen van wie de overzeese activiteiten in roerige buitenlandse regio’s worden beschermd door de VS, wat weer aanzienlijke risico’s met zich meebrengt voor het betrokken militaire personeel.
• Ten vierde is het Pentagon op zich een van de grootste oliezuipers ter wereld, met een verbruik van 134 miljoen vaten olie in 2005, net zo veel als heel Zweden.
Hoewel het dus klopt, dat andere landen enig voordeel zouden kunnen hebben bij de activiteiten van het leger van de VS, zijn de belangrijkste begunstigden de economie van de VS en de grote corporaties; de belangrijkste verliezers zijn de Amerikaanse soldaten die dagelijks hun leven wagen om de pijpleidingen en raffinaderijen te beschermen, de arme bevolking van deze landen die weinig of geen voordeel ziet van het onttrekken van hun natuurlijke hulpbronnen en de mondiale omgeving in zijn geheel.
De kosten van deze immense onderneming, zowel in bloed als in geld, zijn enorm en ze stijgen nog steeds. Er is ten eerste de oorlog in Irak, die wellicht is uitgebroken door een combinatie van factoren, maar die ten slotte niet los kan worden gezien van de historische missie die ooit door Carter werd geformuleerd, namelijk het elimineren van elke potentiële bedreiging voor de vrije toevoer van olie uit de Perzische Golf. Een aanval op Iran zou ook verscheidene motieven hebben, maar ook deze aanval zou in de uiteindelijke analyse verbonden zijn met deze missie – zelfs als het averechtse resultaat zou zijn, dat de olietoevoer werd afgesloten, waardoor de energieprijzen zouden stijgen en de wereldeconomie in een neerwaartse spiraal zou komen. En er zullen daarna zeker nog meer oorlogen om olie komen, met nog meer verongelukte VS soldaten en nog meer slachtoffers van de kogels en raketten van de VS.
De kosten in dollars zullen ook gigantisch zijn. Zelfs als de oorlog in Irak niet wordt meegerekend, geeft de VS meer dan een kwart van zijn defensiebudget, of ongeveer 100 miljard dollar per jaar, uit aan zaken die betrekking hebben op de Perzische Golf – dat is ongeveer het jaarlijkse prijskaartje voor het handhaven van de Carter Doctrine. Welk percentage van de ongeveer 1000 miljard dollar die de oorlog in Irak kostte aan deze rekening moet worden toegevoegd, daarover kan men twisten, maar het gaat in elk geval minimaal om vele honderden miljarden dollars en het einde is nog niet in zicht. De bescherming van pijpleidingen en tankerroutes in de Indische Oceaan, de Pacific, de Golf van Guinee, Colombia en het Kaspische Zee gebied voegt aan dit cijfer nog miljarden toe.
Deze kosten zullen escaleren wanneer de VS, zoals te voorzien, afhankelijker wordt van energie van het Zuidelijk halfrond, als het verzet tegen Westerse exploitatie van de olievelden groeit, als er een energierace ontstaat met het opkomende China en India en als de elites die het buitenlandse beleid van de VS bepalen, steeds meer vertrouwen op het leger om deze weerstanden te overwinnen. De escalatie van deze kosten zal ten slotte maken dat de binnenlandse belastingen moeten worden verhoogd, of de sociale uitkeringen verlaagd, of beide; op een zeker moment kan de groeiende behoefte aan mankracht om al deze overzeese olievelden, raffinaderijen, pijpleidingen en tanker routes te bewaken, zelfs inhouden dat de diensplicht weer wordt ingesteld. Dit zou bij het thuisfront een brede weerstand tegen dit beleid oproepen – wat zijn beurt snel kan leiden tot vormen van harde onderdrukking door de overheid, die op onze wereld een steeds duisterder wordende schaduw van Energo-fascisme zouden werpen.
(Copyright 2007 Michael T Klare / vertaling: Bou Berkenbosch, 24 januari 2007)
- Geen tweede Irak in Iran! Is energo-fascisme uw to…
- Geen tweede Irak in Iran! Is energo-fascisme uw to…
- Geen Tweede Irak In Iran! Petition No War With Ira…
- Geen tweede Irak in Iran! Groetjes uit Iran…
- Geen tweede Irak in Iran! NoraD en de brief van Ah…
- Geen tweede Irak in Iran! NoraD schrijft BNR over …
- Geen tweede Irak in Iran! The Build Up To Iran Tim…
- GEEN TWEEDE IRAK IN IRAN-AKTIE
- Geen Tweede Irak In Iran! Petition No War With Iran
- links to this post