>Geen tweede Irak in Iran! Is energo-fascisme uw toekomst? Deel 6, slot

>

Door Michael T. Klare, 18 januari 2007 (vertaling van dit artikel, door Bou Berkenbosch.)

De Twee Gezichten van het Opkomende Energo-fascisme (Deel 6 en slot, vervolg op deel 5)

Michael T Klare is professor in de studie “Vrede en Wereldveiligheid” aan de Hampshire Universiteit en de auteur van “Bloed en Olie: De Gevaren en Gevolgen van de Groeiende Afhankelijkheid van Amerika van Geïmporteerde Aardolie.” (Owl Books).

Zie voor de oorspronkelijke tekst van dit artikel:

http://www.informationclearinghouse.info/article16212.htm

Big Brother en de Kern Renaissance

Het laatste gezicht van het Energo-fascisme dat hier besproken zal worden, is de onvermijdelijke verhoging van staatstoezicht en onderdrukking die gepaard gaan met een te verwachten toename van kernenergie. Terwijl olie en aardgas schaarser worden, zullen de leiders bij de overheid en de industrie ongetwijfeld pleiten voor een grotere afhankelijkheid van kernenergie als aanvullende energiebron. Dit programma zal waarschijnlijk een krachtige impuls krijgen door de groeiende bezorgdheid over de mondiale opwarming – voornamelijk het gevolg van de uitstoot van kooldioxide die ontstaat bij de verbranding van olie, aardgas en steenkool. President Bush heeft herhaaldelijk de wens uitgesproken om het vertrouwen in kernenergie te bevorderen en het door de regering gesteunde Besluit over het Energiebeleid van 2005 bevat reeds verscheidene prikkels voor elektriciteitscentrales om nieuwe reactoren te bouwen in de Verenigde Staten. Andere landen, waaronder Frankrijk, China, Japan, Rusland en India, zijn ook van plan om hun afhankelijkheid van kernenergie op te voeren, hetgeen sterk zal bijdragen aan de mondiale verspreiding van kernreactoren.

Veel problemen staan deze zogenaamde renaissance in de weg, zoals de gigantische bedragen die dit kost en het feit dat er nog steeds geen veilige methode is gevonden voor de opslag van kernafval op de lange termijn. Verder bestaat er ondanks de vele verbeteringen in de veiligheid van kerncentrales, bezorgdheid over het risico van kernrampen, zoals op Three Miles Island in 1979 en in Chernobyl in 1986. Maar dit is niet de plaats om deze zaken te bespreken. Laten we ons daarentegen concentreren op twee zeer onrustbarende aspecten van de toekomstige groei van de kernindustrie: de mogelijke regeringsbemoeienis bij de plaatsing van kerncentrales in de V.S. en de mondiale repressieve gevolgen van de grotere beschikbaarheid van radioactieve materialen die zich kunnen verspreiden onder terroristen, misdadigers, en “schurken”staten.

Momenteel oefenen de gemeenten, provincies en staten van Amerika nog een aanzienlijke controle uit op de afgifte van vergunningen voor de bouw van nieuwe kerncentrales, waardoor burgers op dit rechtsgebied veel mogelijkheden hebben om zich te verzetten tegen de plaatsing van een kerncentrale “in hun achtertuin”. Decennia lang was dit een van de voornaamste hindernissen voor de bouw van nieuwe kerncentrales in de VS, naast de dure en tijdrovende juridische procedure die moest worden gevolgd om het te winnen van de landelijke wetgeving, de provinciale regels en de milieuorganisaties. Zolang dit de praktijk blijft, zullen we waarschijnlijk nooit een echte “renaissance” van kernenergie beleven, zelfs niet als er een paar nieuwe kerncentrales worden gebouwd in arme gebieden op het platteland, waar het verzet van de burgers minimaal is. De enige manier om de afhankelijkheid van kernenergie te vergroten, is daarom het federaliseren van de vergunningenprocedure door lokale overheden ter zijde te schuiven en federale bureaucraten vrijelijk de bevoegdheid te geven om vergunningen te verstrekken voor de bouw van nieuwe kerncentrales.

Onwaarschijnlijk, zegt u? Bedenk dan goed: het Besluit over het Energiebeleid van 2005 bevatte een belangrijk precedent voor het federaliseren van dergelijke bevoegdheden, doordat het de staten en de plaatselijke ambtenaren beroofde van hun bevoegdheid om de plaatsing goed te keuren van “aardgasvergassings”-fabrieken. Dit zijn mammoetfaciliteiten die worden gebruikt om vloeibaar aardgas, dat per schip wordt aangevoerd door buitenlandse leveranciers, weer te veranderen in gas dat dan door een pijpleiding aan klanten in de Verenigde Staten kan worden geleverd. Verscheidene plaatsen aan de Oostkust en de Westkust hadden de bouw van dergelijke installaties in hun havens aangevochten, uit angst dat zij zouden kunnen exploderen (een niet denkbeeldig gevaar) of het doelwit zouden kunnen worden van terroristen, maar hun wettelijke bevoegdheid om dit te doen, hebben zij nu verloren. Tot zover de plaatselijke democratie.

Hier maak ik me zorgen over: stel dat een toekomstige regering een amendement op het Besluit over het Energiebeleid zal doordrijven, waardoor de federale overheid een zelfde macht krijgt over de plaatsing van kerncentrales, die het nu heeft over de hervergassings-installaties. Daarna komt de federale overheid dan met het plan om tientallen of zelfs honderden nieuwe kerncentrales te bouwen in of dichtbij steden zoals Boston, New York, Chicago, San Francisco, Los Angeles, Denver enzovoort, zich beroepend op een dringende behoefte aan extra energie. De mensen protesteren massaal. Plaatselijke overheden, die het eens zijn met het protest, weigeren in drommen om hen te arresteren. Maar het gaat nu niet om verzet tegen de gemeente of de staat, maar tegen federale verordeningen. Ergo, de Nationale Garde of het reguliere leger wordt ingezet om het protest te onderdrukken en de kerncentrales te beschermen – Energo-fascisme in actie.

Tot slot schuilt er nog een ander gevaar in de uitbreiding van kernenergie: dat het een systematische vergroting vereist van staatstoezicht op iedereen die zelfs maar zijdelings in verband staat met de commerciële kernenergie. Per slot van rekening is iedere installatie voor de verrijking van uranium, iedere kernreactor, iedere plaats voor de opslag van kernafval – en alle schakels daartussen – een potentiële bron van splijtstoffen voor terroristen, handelaren op de zwarte markt, of schurkenstaten zoals Iran en Noord-Korea. Dit betekent natuurlijk, dat al het personeel van deze ondernemingen en al hun zakenrelaties en onderaannemers (en hun familie en kennissen) voortdurend moeten worden gescreend op mogelijke ongeoorloofde contacten en onafgebroken onder strenge controle moeten staan. Hoe meer kerncentrales er zijn, des te meer faciliteiten en zakenrelaties er moeten worden onderworpen aan een dergelijke controle – en ook veiligheidspersoneel zelf moet worden onderworpen aan steeds hogere niveaus van toezicht door instanties voor de staatsveiligheid. Het is een formule voor Big Brother op zeer grote schaal.

En dan is er nog het speciale probleem van de “kweekreactoren.” Deze installaties produceren (“kweken”) meer splijtbaar materiaal dan zij verbruiken, vaak in de vorm van plutonium, dat op zijn beurt weer kan worden gebruikt in kerncentrales om stroom te produceren, maar dat ook kan dienen als brandstof voor atoomwapens. Hoewel dergelijke reactoren in de Verenigde Staten op dit moment verboden zijn, worden ze gebouwd in andere landen, met inbegrip van Japan, om de afhankelijkheid te verkleinen van fossiele brandstoffen en natuurlijk uranium, dat zelf een eindige delfstof is. Aangezien de vraag naar kernenergie groeit, zijn meer landen (en mogelijk zelfs de VS) van plan om kweekreactoren te bouwen. Maar dit zal de mondiale voorraad van voor bommen geschikte plutonium sterk vergroten, wat een nog grotere verhoging van staatstoezicht vereist op kernindustrie in al zijn aspecten.

De IJzeren Greep van de Staat

Alle verschijnselen die in deze twee delen zijn besproken — de transformatie van het leger van de VS in een mondiale olie-beschermingsdienst, de groei van het aandeel van energie in een grote wapenwedloop om de macht, de opkomst van Rusland als energiegrootmacht en de noodzaak tot verhoogde controle op de kernindustrie — zijn expressies van slechts een overkoepelende tendens: de neiging van staten om hun controle uit te breiden over ieder aspect van de energieproductie, de verwerving, het vervoer en de toewijzing. Dit is op zijn beurt een reactie op het uitgeput raken van de wereldenergievoorraden en op de verschuiving in locatie van de energieproductie van het mondiale noorden aan het mondiale zuiden – ontwikkelingen die al enige tijd aan de gang zijn, maar die de komende jaren zeker belangrijker zullen worden.

Veel betrokken burgers en organisaties – de Apollo Alliantie, het Rocky Mountain Instituut en het Worldwatch Instituut, om er maar enkelen te noemen — proberen gezonde, democratische antwoorden te ontwikkelen op de problemen die de uitputting van de energiebronnen, de instabiliteit in gebieden van energieproductie en de mondiale opwarming met zich meebrengen. De meeste regeringsleiders lijken echter van plan om deze problemen aan te pakken door verbeterde staatscontroles en een groter vertrouwen in het gebruik van militaire macht. Als er geen verzet komt tegen deze tendens, dan zou Energo-fascisme onze toekomst kunnen zijn.

(Copyright 2007 Michael T Klare / vertaling: Bou Berkenbosch, 24 januari 2007)